Je gebruikt niet alleen eenvoudige zinnen
Onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp is een van de vele vormen die een Nederlandse zin kan aannemen: 'ik wil zeep', 'papa maakt koekjes', 'we eten rijst'.
In een dergelijke zin - in de tegenwoordige tijd met een onderwerp in de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het) - geldt de vervoegingsregel dat je een -t aan de werkwoordstam toevoegt. Een computer kan dit ook: ‘Papa maakt koekjes '.
Maar soms staat het onderwerp niet direct vóór het werkwoord en moeten we verder kijken om te weten of het onderwerp echt enkelvoud is. Het onderwerp kan bijvoorbeeld uit twee personen bestaan, zoals ‘Mama en papa', dan is 'Mama en papa maakt koekjes' fout.
Verder moeten we weten of de tegenwoordige tijd van toepassing is, want de stam-plus-t-regel gaat niet op voor de verleden tijd: 'Papa maakte gisteren koekjes'.
Het zinstype 'onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp' komt veel voor, maar een OC-gebruiker heeft nog veel meer belangrijke zinstypen nodig. Sommige zinnen beginnen met een werkwoord ('Breien is leuk', 'Bijt die hond?' 'Is dit rood?') en anderen met een vraagwoord ('Wat ruik ik?').
In dit zinstype komt het onderwerp pas ná het werkwoord en weet je niet meteen welke vervoeging je nodig hebt. Daarom kan een computerprogramma niet automatisch de juiste werkwoordsvorm voor je kiezen. Het is dus noodzakelijk dat je de regels leert toepassen.
Perfecte grammaticale voorspelling is moeilijker dan je denkt
Er is geprobeerd OC-systemen te creëren die automatisch de juiste grammaticaregels toepassen. Maar het is erg lastig om alle grammaticale varianten in het systeem op te nemen.
Maakt het systeem een fout, dan moet de gebruiker de mogelijkheid hebben om die te corrigeren. Daarvoor heeft hij/zij grammaticale kennis nodig.
Een verkeerde zin verbeteren is moeilijker dan zelf de juiste zin formuleren. Dus door grammatica te automatiseren loop je het risico dat je de grammaticatoepassing alleen maar ingewikkelder maakt.
Het belang van fouten maken en feedback krijgen
Dit is de belangrijkste reden om geen geautomatiseerde grammatica te gebruiken. Hoewel een OC-systeem zodanig ontworpen kan worden dat het een deel van de grammatica automatisch toepast, werkt het nooit foutloos. Daarom zal de gebruiker toch altijd de regels moeten leren. De beste methode hiervoor is dat de gebruiker zelf grammatica toepast, terwijl de mensen in de omgeving direct feedback geven.
Hoe vaker en beter een systeem het grammaticale werk voor de gebruiker doet, hoe minder goed de gebruiker de regels leert.
En als het dan toch noodzakelijk is dat de gebruiker grammatica leert, zorg er dan voor dat dit snel en efficiënt gaat: door het zo veel mogelijk te oefenen!
Bronvermelding
Wil je meer weten over grammaticale ontwikkeling bij OC-gebruikers? Hieronder vind je een aantal wetenschappelijke bronnen.
- Binger, C. (2008). Grammatical morpheme intervention issues for students who use AAC.Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 17(2), 62–68. doi:10.1044/aac17.2.62
- Binger, C., & Light, J. (2008). The morphology and syntax of individuals who use AAC: research review and implications for effective practice. Augmentative and Alternative Communication (Baltimore, Md. : 1985), 24(2), 123–138. doi:10.1080/07434610701830587
- Binger, C., Maguire-Marshall, M., & Kent-Walsh, J. (2011). Using aided AAC models, recasts, and contrastive targets to teach grammatical morphemes to children who use AAC. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 54(February), 160–176.
- Blockberger, S., & Johnston, J. R. (2003). Grammatical Morphology Acquisition by Children with Complex Communication Needs. Augmentative and Alternative Communication, 19(4), 207–221. doi:10.1080/07434610310001598233
- Fey, M. E. (2008). Thoughts on grammar intervention in AAC. SIG 12 Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 17(2), 43–49. doi:10.1044/aac17.2.43
- Smith, M. M. (2015). Language Development of Individuals Who Require Aided Communication: Reflections on State of the Science and Future Research Directions. Augmentative and Alternative Communication, 31, 215-233. doi:10.3109/07434618.2015.1062553
- Soto, G. & Clarke, M. (2017). Effects of a Conversation-Based Intervention on the Linguistic Skills of Children With Motor Speech Disorders Who Use Augmentative and Alternative Communication. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 60,1980-1998.
- Sutton, A., Soto, G., & Blockberger, S. (2002). Grammatical Issues in Graphic Symbol Communication. Augmentative and Alternative Communication, 18, 192-204. doi:10.1080/07434610212331281271
- Sutton, A. (2008). Language acquisition theory and AAC intervention. SIG 12 Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 17(2), 56–61. doi:10.1044/aac17.2.56